Maandag de eerste mei was het de dag van de arbeid. In Nederland is dit niets bijzonders, maar in Frankrijk en België is dit een vrije dag voor veel mensen. Ik ben maandagmorgen vertrokken en het was heerlijk rustig op de weg. Behalve wat toeristisch verkeer rond de grote steden was het alleen druk op de parkeerplaatsen.
Bij Hazeldonk stonden de in- en uitvoegstroken en de vluchtstroken vol met onze oostelijke collega’s. Omdat meer dan een weekend in de cabine vertoeven in Frankrijk en België beboet kan worden, proberen ze als het kan in Nederland te blijven staan. Dat lijkt me vreselijk, twee of drie dagen doorbrengen op de vluchtstrook. Ze zullen thuis ook een gezin hebben denk ik, en misschien hopen ze zo hun kinderen een beter toekomstperspectief te kunnen bieden. Voor mij was dit in ieder geval de reden om op het buitenland te gaan rijden.
Dinsdagmorgen tegen vieren kon ik bij mijn eerste klantje op Rungis beginnen. Man wat een zootje, normaal zijn ze daar voor Parijse begrippen best vriendelijk, maar nu was het vloeken en tieren, alles stond vol en iedereen liep elkaar in de weg. Fijn zo’n vrije dag als de volgende dag het werk in moet gaan halen. De chef zei tot drie keer toe dat ik geduld moest hebben terwijl ik heel rustig stond te wachten. Maak je niet druk dacht ik bij mezelf, ik heb geen haast, mijn vierde klant kan ik toch niet vroeg lossen. Toen ik kon gaan lossen wees hij me geërgerd waar ik de pallets weg kon zetten, gewoon laten gaan denk ik, het heeft niets met mij van doen. De volgende klant was een stuk vriendelijker. Maar die was nog een beetje in de roes van de vrije dag volgens mij. Het ging daardoor niet zo vlot als gewoonlijk, met als gevolg een paar ongeduldige Franse chauffeurs die stonden te blazen, niet mijn probleem. Klant nummer drie was chagrijnig en zo ziek als een hond, snel de pallets eruit en wegwezen. Nummer vier zit in de groentenafdeling van Rungis, wat een rommeltje. Eenrichtingstraten worden langs twee kanten ingereden en iedereen zit kort op de ander, achteruitrijden is dus geen makkie. Helaas ben ik een kwartiertje te vroeg en moet ik wachten. Enfin, na een half uur wachten en twintig keer de auto verzetten trek ik maar een heftruck chauffeur aan zijn jas om dat ene palletje e uit te scheppen. Enigszins nukkig en na dat hij eerst wat prioriteiten heeft afgewerkt, zoals het verplaatsen van wat kachelhoutpallets, helpt hij me van mijn vrachtje af. Zo nu snel wegwezen naar de volgende.
Satrouville heet het plaatsje, ik ben er nooit eerder geweest dus ik zet de navigatie maar aan. Na een uurtje mis ik mijn oude route 66 wel heel erg, waar stuurt dit ding me nu allemaal langs. Google maps er maar bij gepakt, maar daar wordt ik ook niet veel wijzer van. Het ene na het andere verbodsbord voor meer dan 3,5 ton kom ik tegen. Uiteindelijk ben ik er. Een retesmal terreintje en ik moet niet voor een van de twee dokken recht tegenover de poort zijn, maar ik moet achteruit twee dokken verder waar ik volgens mij maar net kan staan. Bijna sta ik na een hoop gepiel voor het dok, en staan er twee chauffeurs naast me. Wij willen er graag uit, maar als jij voor het dok staat gaat dit niet. Waarom zet je hem niet voor het dok tegenover de poort? Op dat moment dacht ik, jullie hebben gelijk, ze kunnen de pot op. Dus voor het makkelijke dok gezet. Binnen meteen een hoop commentaar, “en daar moet zo een andere auto lossen”, ik heb gewoon de pompwagen gepakt en twee tellen later stond mijn palletje op zijn plek, aftekenen en wegwezen, wat een gezeur om niets zeg. Gelukkig liep het bij mijn volgende twee klanten van een lijen dakje. Maar toen ik eenmaal ’s avonds om half zes met een netjes uitgespoten trailer klaar was in Bastogne had ik het wel weer gehad. Op zich is het werk niet zo vermoeiend, maar dat gehakketak heel de morgen kost me toch wel veel energie. Ik blijf er positief onder, maar toch gaat het me niet in de koude kleren zitten.
Wat heeft zo’n vrije dag voor nut als je de volgende dag met zoveel tegenzin aan de arbeid gaat, vraag ik me dan af. Nieuwsgierig geworden heb ik het eens opgezocht op wikipedia. De dag van de arbeid is ontstaan door de roep om een achturige werkdag. Grappig als je bedenkt dat ik dinsdag hoofdzakelijk door de gevolgen van deze feestelijkheden op maandag elf en een half uur gewerkt heb met slechts een half uurtje pauze. Het is natuurlijk goed dat er jaarlijks stilgestaan wordt bij de arbeidsomstandigheden van eenieder, maar voor zover ik het van de Franse radio begrepen heb is het tot een halve oorlog gekomen in Parijs. Is dat nog wel van deze tijd vraag ik me af. Zijn wij in Nederland nu zo nuchter of zo dom dat we niet meedoen aan zo’n wereldwijde actiedag? Wat voor alternatief is er voor massale stakingen als de arbeidsomstandigheden achteruit gaan? Tijdens de crisis heeft iedereen een stapje terug moeten doen, dat is begrijpelijk, maar nu de crisis voorbij is, ben ik echt benieuwd of iedereen weer snel mee in de pas kan komen lopen. Kunnen we in Nederland in de komende tijd ook stakingen verwachten? Gelukkig is onze cao alweer een beetje bijgetrokken dankzij de inzet van een groot aantal enthousiaste collega’s. Stakingen waren gelukkig niet nodig, de dreiging ervan voldeed.
Persoonlijk ben ik tot inzicht gekomen dat plezier in je werk belangrijker is dan veel geld verdienen. Als je niet gelukkig in je werk bent ga je vaak veel geld uitgeven om te compenseren of dingen doen zoals overmatig eten of drinken, wat op de lange termijn ook veel geld gaat kosten om je gezondheid op peil te houden. Door regelmatig te mediteren krijg ik weer wat plezier in mijn werk, maar dat was enkele jaren geleden ver te zoeken. Dagen als afgelopen dinsdag waren dan niet gewoon vermoeiend, maar zwaar frustrerend. Stik chagrijnig zat ik dan ’s avonds in mij hok films te kijken en van frustratie kon ik dan amper slapen. Soms kwamen er een paar blikken bier of een flesje wijn aan te pas om de slaap te kunnen vatten. Dom natuurlijk, want je slaapt eerst je roes uit voor je echt rust. Gevolg is dat je de volgende dag ondanks een lange nachtrust vaak moe begint. Afgelopen dinsdag was dat overigens niet aan de orde geweest, want ik moest woensdag al om kwart voor drie in de ochtend acte presence geven op het slachthuis in Bastogne om een vracht koeien te laden. Omdat ik me niet op heb laten winden door de verschillende chagrijnige klanten die ik die dag beleverd heb, kon ik makkelijk slapen toen ik om acht uur moe maar voldaan in mijn mandje kroop. En toen ik ’s morgens om drie uur in de koelcel stond om het vlees netjes mee in de trailer te hangen had ik weer goede moed. Wat kan het toch een verschil kan het toch maken als je de frustratie van een ander ook bij die ander kan laten. Het lukt me nog niet altijd, maar het gaat me steeds beter af. Het zou mooi zijn als iedereen zou inzien wat ze een ander aandoen met hun frustratie,. Maar zolang dit nog niet zo is, blijf ik maar een beetje mediteren en relativeren en vriendelijk lachen naar de gefrustreerde medemensen. Sommige zullen misschien denken dat ik simpel ben, maar dat is dan hun probleem.